Regenwater

Klimaatbestendiger Houten

Door de klimaatverandering krijgen we ook in onze gemeente steeds vaker te maken met extreme neerslag. Houten wil klimaatproof zijn in 2040 en neemt daarom de volgende maatregelen:

  • Aanpak van plekken waar bij hevige buien water bij panden naar binnen kan stromen. In overleg met bewoners treffen we op 58 plekken met ongeveer 215 panden beschermende maatregelen.
  • Een jaarlijks ontsteen- en vergroenprogramma van 200.000 euro in de openbare ruimte. We halen straatstenen en tegels weg en leggen gazon aan waarin schoon regenwater in de grond zakt. Zo belasten we het riool minder en de straat komt er groener uit te zien.
  • Bijdrageregeling voor bewoners. Hiermee kunnen zij een financiële vergoeding krijgen om daken van de riolering af te koppelen en om groene daken aan te leggen.

Wij streven naar een verhouding tussen groen/water en verharding van 60/40. Nu is dat 56/44. We willen de negatieve gevolgen van klimaatverandering in het stedelijk gebied verminderen. Daarvoor is het belangrijk dat ook bewoners en bedrijven hun eigen terrein zo groen mogelijk inrichten.

Met deze maatregelen kunnen we helaas de oorzaak van de klimaatverandering niet wegnemen. Daarvoor moet de CO2 uitstoot door ons allen fors naar beneden.

Samen met het Water- en Rioleringsplan heeft de raad ook twee nieuwe regelingen vastgesteld:

  1. de verordening afvoer hemelwater en grondwater en
  2. de verordening buitenriolering.

Vooral de eerste regeling helpt de gemeente bij het voorkomen van overlast en schade door regenwater en het tegengaan van verdroging.

De ambitie van Houten is dat het regenwater dat in het stedelijk gebied valt, niet tot ernstige wateroverlast of schade mag leiden. Onder wateroverlast of schade kan verstaan worden: economische schade, (verkeers-)onveiligheid, verminderde leefbaarheid en verminderde volksgezondheid.

De klimaatverandering zorgt ervoor dat we ook in Houten vaker rekening moeten houden met extreme hoeveelheden neerslag in korte tijd. Extreme neerslag veroorzaakt al snel overlast en mogelijk schade. De gemeente heeft daarom de effecten van extreme neerslag onderzocht op het stedelijk gebied in Houten.

De klimaatverkenning heeft op “tegelniveau” (30 x 30 cm) informatie opgeleverd hoe hoog het regenwater kan komen te staan bij hevige regenbuien. Daarnaast is onderzocht bij welke gebouwen er kans op waterschade is. Als er meer dan 10 cm water tegen de gevel van een gebouw staat dan is deze kans reëel. 

Uit de klimaatverkenning blijkt dat de afvoercapaciteit van het rioolsysteem in Houten voldoet aan de ontwerpuitgangspunten. Hevige regenbuien die theoretisch eenmaal in de 2 jaar en zelfs om de 5 jaar voorkomen worden goed verwerkt. Bij extreme buien die theoretisch om de 10, 50 of 100 jaar voorkomen ontstaat wel wateroverlast:

  • Bij een bui die zich eens in de 10 jaar voordoet (bui T10) valt er in 45 minuten 35,7 mm neerslag. Er zijn dan in de gemeente 101 risicolocaties waarbij er bij een gebouw meer dan 10 cm water tegen de gevel staat.
  • Bij een bui die zich eens in de 50 jaar voordoet (bui T50) valt er in 180 minuten 79 mm neerslag. Er zijn dan in de gemeente 166 risicolocaties waarbij er bij een gebouw meer dan 10 cm water tegen de gevel staat.
  • Bij een bui die zich eens in de 100 jaar voordoet (bui T100) valt er in 85 minuten 93 mm neerslag. Er zijn dan in de gemeente 453 risicolocaties waarbij er bij een gebouw meer dan 10 cm water tegen de gevel staat.

De onderstaande afbeelding laat bijvoorbeeld zien waar in het centrum van Houten water op straat zal staan, en met welke maximale hoogte, bij een bui die zich eens in de 10 jaar voordoet. De kleur geeft de stijghoogte van het water aan ten opzicht van het straatpeil c.q. het oorspronkelijke peil in de watergang. De donkerder rood gekleurde panden zijn risicolocaties met meer dan 10 cm water tegen de gevel.

Nader lokaal onderzoek kan duidelijkheid geven over het exacte aantal locaties en de kans op wateroverlast in een gebouw. De situatie in Houten is onder extreme neerslag- omstandigheden vergelijkbaar met andere gemeenten.

Beschermingsniveau

De ambitie dat extreme regenval niet voor ernstige overlast of waterschade mag zorgen heeft een prijskaartje. Er zal altijd een doelmatigheidsafweging tussen de kosten en het effect hiervan plaatsvinden. De doelmatigheidsafweging kan er toe leiden dat de gemeente geen maatregelen treft maar dat deze door bewoners en bedrijven worden getroffen. Op basis van de huidige inzichten verwachten wij dat het mogelijk is te kiezen voor een beschermingsniveau bij een bui T10 met 101 risicolocaties.

Nader lokaal onderzoek wordt uitgevoerd om een volledig beeld te krijgen van de uitvoeringsmogelijkheden en kosten die zijn verbonden aan een beschermingsniveau bij een bui T10. Hiervoor worden de hiervoor genoemde 101 (risicovolle) locaties onderzocht aangevuld met de extra 65 risicovolle locaties bij een extremere bui T50. Oplossingen zullen vooral in de buitenruimte moeten worden gezocht en niet in vergroting van het rioleringssysteem.

Wanneer de kosten van de mogelijke maatregelen die nodig zijn bij een beschermingsniveau T10 en T50 bekend zijn worden de resultaten van het onderzoek voorgelegd aan de raad die vervolgens een keuze kan maken voor het gewenste beschermingsniveau.

Bij het bepalen van maatregelen tegen extreme neerslag hanteert Houten een grens: 15 cm water op de as (het midden) van de weg is acceptabel. Wanneer een gebouw conform het Bouwbesluit is gebouwd zal er dan in principe geen overlast/schade ontstaan. Kiest de raad voor een beschermingsniveau bij een bui T10 dan treft de gemeente maatregelen om te voorkomen dat er meer dan 15 cm water om de as van de weg staat. Wanneer er bij een lager waterniveau dan 15 cm wateroverlast ontstaat in een gebouw dan dient de gebouweigenaar zelf beschermende maatregelen te treffen.

De onderstaande figuren lichten één en ander grafisch toe.

De gebouweigenaar heeft in situatie 2 twee mogelijkheden:

  1. Water accepteren en het gebouw aan de binnenzijde waterproof maken door bijvoorbeeld het aanbrengen van tegelwerk en zorgdragen dat er geen kwetsbare objecten onder het bouwpeil worden geplaatst.
  2. Water keren door het gebouw bij de erfgrens te beschermen door het aanbrengen van een extra drempel. De hoogte van de drempel moet dan 16 cm boven het straatniveau liggen. De gebouweigenaar voert de werkzaamheden op eigen terrein uit, de gemeente verzorgt het aanpassen van de verharding op openbaar terrein tot bijvoorbeeld een hoogte van 10 cm boven het straatpeil (wat nog een acceptabel wegprofiel oplevert). De drempel steekt 6 cm boven dit niveau uit.