Ontheffing verbranden
- De gemeente verleent alleen een vergunning als het gaat om het verbranden van snoei- en rooiafval met een besmettelijke boomziekte;
- Het is belangrijk dat u eerst de voorwaarden doorneemt. Dit voorkomt milieu- en/of brandschade;
- De melding vraagt u aan via onderstaande formulier;
- De melding moet minimaal 5 werkdagen voor de snoeihoutverbranding bij de gemeente binnen zijn.
Er wordt geen ontheffing verleend voor
het verbranden van:
- snoei- of rooihout, singels, bosjes en hagen zonder boomziekte;
- grote hoeveelheden groenafval voor een Paas- of vreugdevuur;
- of het verbranden van kerstbomen.
Om milieuschade en brandgevaar te voorkomen worden raden wij u aan de voorwaarden goed door te nemen:
- Toestemming wordt verleend voor het verbranden van rooi- en snoeiafval afkomstig van zieke (fruit)bomen uit eigen boomgaard. Het verbranden vindt op locatie plaats. Het verbranden mag alleen op maandag tot en met vrijdag tussen zonsop- en zonsondergang plaatsvinden; buiten deze tijden moet het vuur gedoofd zijn.
- Het meeverbranden van andere afvalstoffen zoals palen of snoei-/rooihout van derden is verboden.
- De ontheffing wordt (per melding) verleend voor maximaal twee keer per locatie, met een looptijd van 1 jaar vanaf de datum van afgifte.
- Het snoeiafval moet worden verbrand op een brandplaats van maximaal 4 m2, de vuurhoogte max maximaal 2 meter bedragen.
- Het verbranden mag niet plaatsvinden:
- als door het KNMI windsterkte voorspeld wordt hoger dan windkracht 5 en bij windstil weer;
- als door de Veiligheidsregio Utrecht, in verband met droogte, een negatief stookadvies is afgegeven (zie natuurbrandrisico.nl);
- als de daarbij vrijkomende rook richting openbare wegen, spoorwegen of vaarwegen waait waardoor het gevaar of hinder voor het weg-, het trein- of het vaarverkeer kan opleveren of als de wind naar woonbebouwing van derden in de directe omgeving gericht is;
- bij mist (zicht minder dan 200 meter) of regen;
- als er een Stookalert van kracht is (https://www.rivm.nl/stookalert).
- Het verbranden mag alleen plaatsvinden als in de onmiddellijke nabijheid voldoende preventieve brandblusmiddelen aanwezig zijn, zoals water en/of zand om de brand te doven en minimaal één blustoestel met een inhoud van 6kg om kleine gevolgbrandjes in de directe omgeving te kunnen blussen.
- De brandplaats moet:
- ten minste 10 meter van oppervlaktewater liggen;
- ten minste 50 meter van een opstapeling van oogstproducten en van een gebouw/bouwwerk/bouwsel (zoals een tent e.d.) liggen;
- ten minste 50 meter van openbare wegen, spoorwegen en vaarwegen liggen;
- ten minste 100 meter van (brandbare) natuur zoals bos, houtwal etc. liggen;
- ten minste 200 meter van rieten daken of opslagen met gevaarlijke of brandbare stoffen/goederen;
- een onbrandbare ondergrond hebben;
- binnen 3 meter van het vuur vrij zijn van brandbare begroeiing.
- Bij het ontsteken van het vuur mag geen gebruik gemaakt worden van aardolieproducten/brandbare vloeistoffen, zoals benzine, petroleum of oliën. Daarnaast mogen gemakkelijk opstijgende brandstoffen zoals bladeren, papier, houtwol en hooi niet worden gebruikt als brandstof. Voor het ontsteken kan gebruik worden gemaakt van aanmaakblokjes, houtkrullen, lucifers of een gasbrander.
- Minimaal 2 uur voor de verbranding moet de exacte tijd worden doorgegeven aan de brandweer: Regionale Alarm Centrale tel: 030-2892714.
- Op het aansteken, het branden en het doven van het vuur moet toezicht worden gehouden door een persoon van 18 jaar of ouder, die een kopie van de ingediende melding en deze beleidsnotitie bij zich moet hebben; deze persoon moet ervoor zorgen dat het vuur goed brandt zodat zo min mogelijk vonken opstijgen en zo min mogelijk rookontwikkeling optreedt.
- Alle aanwijzingen en bevelen die door of namens de brandweer, opsporingsambtenaren van de politie of toezichthouders van de gemeente/RUD worden gegeven in het kader van de openbare orde en veiligheid, dienen steeds exact en onmiddellijk te worden opgevolgd.
- Na afloop van het verbranden moeten de as- en de verbrandingsresten zorgvuldig worden gedoofd en geheel worden verwijderd op verantwoorde wijze.
- Voldoet u niet aan deze gebruiksregels, dan wordt de ontheffing geacht als niet te zijn verleend.
Lees hier de beleidsregels (pdf, 248 KB)
In de Wet milieubeheer staat dat het verbranden van afval in principe verboden is, behalve voor bedrijven die hiervoor een omgevingsvergunning hebben. Burgemeester en wethouders van een gemeente kunnen in bijzondere gevallen ontheffing verlenen.