Vragen vanuit de samenleving

Waarom duurzame energie produceren?

Om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Als er te veel broeikasgassen in de lucht komen, verandert het klimaat. Dat heeft grote gevolgen voor flora en fauna, oogsten en waterstanden. CO2 is het belangrijkste broeikasgas.

In 2016 hebben 171 landen in Parijs het Klimaatakkoord ondertekend. Internationaal is afgesproken dat elk land zich inspant om de CO2-uitstoot terug te dringen. Het akkoord heeft als doel: de opwarming van de aarde beperken tot ruim onder 2 graden Celsius. Ook Nederland heeft het Klimaatakkoord ondertekend en heeft dit vertaald in een klimaatwet: 95% minder CO2-uitstoot in 2050 (en al 49% in 2030) dan in 1990. In Nederland zorgt het opwekken van elektriciteit en warmte voor veel CO2-uitstoot. Daarom moeten we alternatieven vinden waarmee we op een duurzame wijze, grootschalig energie kunnen opwekken.

De ambitie van de gemeente Houten is om in 2040 klimaat- en energieneutraal te zijn.

Waarom kiest de gemeente voor windenergie?

Klimaat- en energieneutraal in 2040 betekent dat alle energie die dan verbruikt wordt in Houten lokaal duurzaam wordt opgewekt. In 2016 was het energieverbruik van Houten (elektriciteit, gas, warmte en benzine/diesel) 3.099 TeraJoules. Daarvan werd 143 TeraJoules, oftewel 4,6%, duurzaam opgewekt. Om in de toekomst 100% van onze energie lokaal duurzaam op te wekken, is veel meer nodig: isolatie van alle woningen, zonnepanelen op alle geschikte daken, gebruik van aardwarmte en biomassa, zonnevelden en windenergie. De keuze is niet of het een of het ander, maar hoeveel van elk.

3. Wat gebeurt er als Houten de klimaatdoelstelling om in 2040 klimaat- en energieneutraal te zijn niet haalt?

Landelijk is de doelstelling om in 2050 95% minder CO2 uit te stoten. Daarbij moet de elektriciteitsproductie in 2050 volledig CO2-neutraal zijn. Dit wordt vastgelegd in de

klimaatwet die op 27 juni 2018 naar de Tweede Kamer is gestuurd. Om deze nationale doelstellingen te halen maakt het kabinet elke vijf jaar een klimaatplan. Voor het eerste klimaatplan vinden nu onderhandelingen plaats over een klimaatakkoord. Daarin komen afspraken over hoe (onder andere) de gemeenten bijdragen aan de nationale doelstelling en over de consequenties als een gemeente deze afspraken niet nakomt.

Waarom kiest de gemeente niet voor wind op zee?

Op zee kan een maximaal aantal windmolens geplaatst worden. Dat is niet genoeg voor de Nederlandse doelstelling om in 2050 CO2-arm te zijn.

Ook vanuit de eigen ambitie om energie- en klimaatneutraal te zijn kiest de gemeente voor duurzame energie "van eigen bodem". De gemeente kijkt naar alle vormen van energie. Ook windenergie. Elke provincie heeft hiervoor een opgave ‘wind op land’ liggen. Voor de provincie Utrecht is de opgave het kleinste van heel Nederland: 65,5 MW in 2020. Om deze doelstelling te halen heeft de provincie in haar structuurvisie een aantal windprojecten, waaronder Windpark Goyerbrug, staan.

Komen er in de toekomst nog meer windparken in Houten?

TNO heeft in 2017 voor de gemeenten Houten, Bunnik en Wijk bij Duurstede berekend hoe we energieneutraal kunnen worden. Zonder extra windmolens is het niet haalbaar, concludeert TNO. Of er nog meer windmolens komen hangt af van initiatiefnemers. Als zij met concrete plannen komen, gaat de gemeente deze beoordelen.

Binnen de regio Utrecht is de gemeente betrokken bij het opstellen van een regionale energiestrategie (RES).Hier maken alle gemeenten samen met de regio keuzes voor het opwekken van duurzame elektriciteit, de warmtetransitie in de gebouwde omgeving en de daarvoor benodigde opslag en energie infrastructuur.

Kunt u meer vertellen over de testlocatie voor een grote windturbine in Rotterdam?

De gemeente Rotterdam heeft op 16 oktober 2018 een vergunning verleend voor de bouw van één windturbine, type GE HALIADE-X, plus meetmast op de Maasvlakte2. Dit betreft een test-turbine van een nieuw prototype turbine, bedoeld voor offshore windparken. De GE HALIADE-X heeft een maximale ashoogte van 135 meter, een maximale rotordiameter van 220 meter en een maximale tiphoogte van 245 meter. De turbine heeft een vermogen van 12 MW.

Het initiatief voor deze testturbine komt van de producent (GE Renwable Energy) en een samenwerkingspartner (Future Wind). Met de testturbine willen de initiatiefnemers data verzamelen die nodig zijn voor het verkrijgen van het Typecertificaat. Dit doen zij op de Maasvlakte2 (en niet op zee) vanwege de toegankelijkheid van de testlocatie. Zoals voor elke windturbine op land is voor het bouwen een vergunning nodig. Deze is op 15 juni 2018 aangevraagd. De vergunning is onder andere aangevraagd voor het afwijken van het bestemmingsplan. Hiervoor was geen verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad van Rotterdam nodig, omdat de raad in 2011 een zogenoemde "algemene verklaring van geen bedenkingen" heeft afgegeven voor (onder andere) projecten in het kader van duurzame energie.

Na de testperiode blijft de windmolen overigens nog minimaal 15 jaar staan in Rotterdam. Dit is nu al bekend.

Meer informatie over deze test-turbine staat op website van de gemeente Rotterdam met de aanvraag, vergunning en alle bijbehorende stukken

Het gaat om een bijzondere test-situatie en er zijn weinig raakvlakken met Windpark Goyerbrug. De mogelijke turbines voor Goyerbrug staan ook op een testlocatie, te weten in Duitsland en Denemarken.

Waarom is gekozen voor de locatie Goyerbrug?

In 1999 heeft de gemeente Houten een duurzame-energiescan uit laten voeren. Op basis van die scan heeft de raad begin 2000 de ambitie vastgesteld van 11% duurzame energie. Uitgangspunt daarbij was dat windenergie daar een grote bijdrage aan zou leveren (9%) door de realisatie van twee locaties. Er waren zeven locaties in beeld.

In augustus 2000 is een zogenoemde inrichtingstudie opgeleverd, waarin een aantal potentiële windenergielocaties vergeleken zijn. Daarbij vielen drie van zeven mogelijke locaties af. Na een communicatie- en consultatietraject, waarin tien reacties zijn ontvangen, heeft de raad op 27 februari 2001 besloten om drie locaties, waaronder een locatie "ten zuiden van het Amsterdam Rijnkanaal, ter hoogte van ’t Goy" onder randvoorwaarden geschikt te verklaren voor de realisatie van windenergie. Op deze locatie scoorde het milieurendement hoog. Dit betekent een hoge opbrengst van duurzame energie tegenover een relatief lage aantasting van natuur en milieu. Bovendien biedt het goede combinatiemogelijkheden met landbouw en sluit de locatie aan bij een bepalend (infrastructureel) lijnelement in het landschap (het Amsterdam-Rijnkanaal), op de overgang tussen de stroomruggen en kommen.

Bij de totstandkoming van de Structuurvisie Eiland van Schalkwijk was duurzame energie één van de hoofdthema’s. In een aantal werkateliers is samen met betrokkenen en geïnteresseerden vorm gegeven aan het toekomstbeeld en de ontwikkelingsrichting voor het Eiland. In dit proces heeft ook windenergie een plek op het Eiland gekregen. De zoeklocatie die in 2001 in beeld was, is daarbij ingekort en naar het zuiden opgeschoven. Argumenten daarvoor in het werkatelier waren de relatieve nabijheid van de kern ’t Goy en de voorkeur voor een beperkt aantal (3-4) grote windmolens in plaats van een groter aantal (8 of 9) kleinere molens.

Meer informatie over de keuze voor deze locatie vindt u in het raadsbesluit van 13 maart 2001 of in de Structuurvisie Eiland van Schalkwijk vastgesteld op 22 december 2011.

Wat vindt het nieuwe college van het 2de windpark?

In het coalitieakkoord zegt het college daarover:

"We kiezen voor een tweede windmolenpark in de gemeente Houten. Dat is noodzakelijk om het klimaatprobleem het hoofd te kunnen bieden. Er ligt een concreet initiatief voor een windmolenpark met vier windmolens bij de Goyerbrug. Aantoonbaar draagvlak onder direct omwonenden is daarbij voor ons erg belangrijk."

Wat levert het windpark op?

Windmolens leveren heel veel duurzame elektriciteit. Windpark Goyerbrug krijgt een vermogen van maximaal 22,4 MW. Daarmee kan het windpark elk jaar ongeveer 67 GWh elektriciteit leveren. Dat is genoeg stroom voor al het elektrisch huishoudelijke verbruik in de gemeente (gebaseerd op het verbruik in 2016; bron: klimaatmonitor).

Het brengt de doelstelling om energieneutraal te worden weer een stap dichterbij: Windpark Goyerbrug is goed voor 12,9% van het energieverbruik van alle gebouwen in Houten (elektriciteit, warmte & gas) in 2016. Van het totale energieverbruik, inclusief verkeer & vervoer, dekt Windpark Goyerbrug 7,8%. Daarmee komt het totale aandeel duurzame energie in Houten op bijna 12,5%.

Wat levert het windpark de gemeente op?

Net als bij elk bouwproject krijgt de gemeente eenmalig leges voor de omgevingsvergunning voor de bouw van windturbines. De leges zijn bedoeld om de kosten die de gemeente maakt te vergoeden. Dit is alleen van toepassing als de gemeente de vergunningverlenende instantie is (zie vraag 21 t/m 23). Daarnaast ontvangt de gemeente jaarlijks Onroerende Zaak Belasting (OZB) voor windmolens, net zoals zij dat voor woningen ontvangt. Hiervoor maakt het niet uit wie de vergunning verleent.

Hoe wordt draagvlak georganiseerd?

Het zorgen voor draagvlak is vooral de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer. De initiatiefnemer doet dat aan de hand van de ‘leidraad communicatie en participatie bij particuliere (bouw)initiatieven’. Hierin staat hoe de omwonenden betrokken kunnen worden bij de ontwikkeling van een initiatief. De gemeente toets de manier waarop de initiatiefnemer de participatie heeft aangepakt.

De initiatiefnemer heeft een communicatie- en participatieplan ingediend. Het plan beschrijft de activiteiten van de aanvraag van de vergunningverlening tot en met realisatie van het park. Het plan voldoet aan de leidraad. De initiatiefnemer moet nog een plan maken voor de bouw- en exploitatiefase. Daarin komt te staan wat hij gaat doen om omwonenden te informeren (bijv. over bouwhinder) en te beschermen (bijv. in geval van calamiteit of overlast buiten de normen). Daarin komt ook te staan en waar inwoners terecht kunnen met vragen en klachten.

De gemeente heeft informatie opgehaald voor de eigen besluitvorming. Hierbij zijn ook de buurgemeenten Wijk bij Duurstede en Culemborg betrokken (en in mindere mate Buren en Bunnik, omdat zij aangeven dat Windpark Goyerbrug daar niet erg leeft). Er zijn gespreks- en informatieavonden georganiseerd. Direct betrokkenen hebben mails gehad over de voortgang van het proces. De gemeente verstuurt regelmatig een digitale nieuwsbrief naar inwoners en organisatie die zich daarvoor hebben opgegeven.

Gemeente, initiatiefnemer en belanghebbenden hebben een eerste 3-partijen overleg en de wethouder heeft ook individuele gesprekken gevoerd met personen die dat op prijs stelden.

Hoe meet en weegt de gemeente draagvlak in de besluitvorming?

Bij elk besluit zijn er voor- en tegenstanders. En voor elke beslissing wil een gemeentebestuur dat er draagvlak is. Dat is voor Windpark Goyerbrug niet anders.

Draagvlak geldt niet reden om een vergunning af te wijzen of uit te geven. Het college vindt draagvlak onder direct omwonenden wel erg belangrijk. Daarom wordt draagvlak meegewogen in de besluitvorming. Het college kijkt naar een zekere acceptatie van de ingreep in de leefomgeving en de wijze waarop lusten en lasten verdeeld worden.

Van de direct omwonenden hebben 16 van de 17 adressen (94%) een contract getekend met Windpark Houten. In dat contract zijn afspraken vastgelegd over de komst van Windpark Goyerbrug. Het tekenen van een contract wil niet zeggen dat deze direct omwonenden staan te juichen. Het zegt wel dat zij zich in voldoende mate gecompenseerd voelen voor de verandering in hun leefomgeving.

Hoe de grotere groep van belanghebbenden (500 adressen binnen een straal van 2.500 meter) tegen de komst aankijkt is niet helemaal duidelijk. Een groot deel heeft de diverse contactmogelijkheden aan zich voorbij laten gaan. Van het deel waar wel contact mee is geweest (150-200 personen) is bekend wat er leeft. Er is een kern van felle tegenstanders c.q. actievoerders, zoals Stichting Leefbaar Buitengebied Houten en Actiegroep Wijk - GEEN Windpark Goyerbrug uit Wijk bij Duurstede. Hoe groot de achterban van deze groepen is, is onbekend.

Er is ook een "bezorgde onderstroom" die gematigder overkomt. Zij maken zich ook zorgen over de mogelijke effecten van de komst van een windpark in hun woonomgeving. Ze stellen daarover kritische vragen aan de gemeente daar kritisch. Zij tonen echter ook begrip voor de noodzaak van windenergie in dit gebied. Een veel gehoord geluid is dat als het windpark er toch komt, meedelen in de lusten helpt in de acceptatie van dat besluit.

Wat heeft de gemeente wel/niet gedaan met suggesties/wensen vanuit betrokkenen?

Tijdens de gespreksavonden en de overleggen en gesprekken zijn door de aanwezigen diverse suggesties voor het vervolgproces gedaan. Suggesties van deze avonden die de gemeente heeft opgepakt, zijn:

  • Visualisaties (3D) maken van de windmolens in de bestaande omgeving
  • Vervolg met 3 partijen: initiatiefnemer, gemeente en belanghebbenden
  • Mensen buiten de 2500 meter betrekken bij de besluitvorming
  • Deel van opbrengsten uit de windmolens in de betreffende wijken investeren
  • Financiële participatie kan draagvlak vergroten
  • Inzicht geven in de wet- en regelgeving en toetsing van de aanvraag
  • Inspraak in randvoorwaarden aan het bureau dat toetsing gaat uitvoeren
  • Openbaar maken van de toetsingscriteria
  • Presentaties over de toetsing door het externe bureau (Pondera)
  • Beter afstemmen met buurgemeenten over alle plannen die er spelen in de regio
  • Transparant zijn in het proces en bij elke stap de omgeving informeren

Er zijn enkele verzoeken die de gemeente niet heeft overgenomen. Dit zijn de volgende verzoeken:

  • Het opstellen van een bewoners effect rapportage (BER)
  • Een nulmeting voor geluid uitvoeren
  • Maatwerkvoorschriften zoals die gelden voor Windpark Houten

Bovenstaande verzoeken zijn lastig in te vullen door de gemeente. Voor zaken als een BER en nulmeting zijn geen normen of wettelijke kaders. Voor de BER geldt dat het nog niet een breed toegepast instrument is in Nederland, maar wordt vooral toegepast om alternatieven af te wegen bij de start van een project.

Windturbinegeluid meten bij woningen is in de praktijk heel lastig. Windturbinegeluid is erg laag. Het is daardoor praktisch bijna onmogelijk is om dat uit een meting te halen. Windturbinegeluid wordt dan ook altijd onder gecontroleerde omstandigheden ter plaatse van de turbine zelf gemeten. Dat is de reden dat geluid wordt vastgesteld aan de hand van rekenmodellen.

Maatwerkvoorschriften zijn juridisch lastig houdbaar als het om onderwerpen gaat die in de wet geregeld zijn. Daarnaast hebben maatwerkvoorschriften ook binnen Windpark Houten niet tot het gewenste effect geleid.

Ingaan op deze verzoeken zou verwachtingen wekken, die niet waar te maken zijn. Dit past niet bij het eerlijke en transparante proces dat gemeente Houten wenst te doorlopen.

Wat is de status van het 3-partijen overleg?

Het overleg tussen de initiatiefnemer, belanghebbenden en gemeente gaat uit van de hypothese dat de windmolens er komen. Wat kunnen we dan met elkaar doen om de gemeenschap hier maximaal bij te betrekken en ervan mee te laten profiteren? Het gesprek heeft geen formele status, maar gaat uit van samenwerking tussen deze drie partijen om te komen tot de meest gunstige kaders in de situatie dat het windpark er daadwerkelijk komt.

Kan de provincie beslissen dat er een tweede windpark komt?

Op basis van de Elektriciteitswet (artikel 9e, lid 1) heeft de provincie de bevoegdheid om een inpassingsplan te maken voor windparken van 5-100 MW. Een inpassingsplan vervangt (een deel van) het bestemmingsplan van de gemeente. Gedeputeerde Staten is bevoegd om, op basis van het inpassingsplan, een omgevingsvergunning te verlenen voor een windpark (artikel 9f, lid 2).

Volgens artikel 9e, lid 2 is de provincie verplicht om een inpassingsplan te maken als:

  • een initiatiefnemer van een windpark zich schriftelijk bij de provincie meldt;
  • een vergunningaanvraag is afgewezen door de gemeente.

Wat zegt de provincie over het maken een inpassingsplan?

Ten tijde van de gespreksavonden heeft de gemeente Houten om een reactie gevraagd bij de provincie. Onderstaande informatie is door de Provincie Utrecht aangeleverd:

De provincie heeft een landelijke taakstelling en een eigen ambitie om via windenergie te voorzien in de opwek van duurzame energie. Er moet een minimale hoeveelheid aan windenergie in de provincie geregeld worden. De wetgever, de Tweede Kamer, heeft over de rol van de provincie een aantal zaken besloten. Allereerst bepaalt de wet (Artikel 9 Elektriciteitswet) dat provincies bevoegd gezag zijn. Dat wil zeggen dat de provincie in eerste instantie de overheid is die het hele proces bij realisatie van een windpark regelt (een inpassingsplan maakt). De wet zegt hierover dat Provinciale Staten bevoegd is om dit proces te regelen. Dit is geen verplichting dá er iets moet komen, maar ás er iets komt dit in eerste instantie aan Provinciale Staten is om te regelen. De provincie mag dit ook aan een gemeente overlaten indien, zoals de wet zegt, "redelijkerwijze niet valt te verwachten dat toepassing de besluitvorming in betekenende mate zal versnellen of dat daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden." De wet er dus van uit dat de gemeente welwillend is om mee te werken. De provincie Utrecht heeft voor de locatie Goyerbrug het proces overgedragen aan de gemeente Houten. Met andere woorden: de gemeente mag zelf de besluitvorming organiseren.

Als de gemeente Houten de vergunning niet verleent, dan komt de toepassing van de wet te vervallen en is de provincie weer aan zet. De wet zegt hierover: "Provinciale Staten geven in ieder geval toepassing aan de bevoegdheid, indien de betrokken gemeente een aanvraag van die producent heeft afgewezen". De provincie neemt dan een besluit over Windpark Goyerbrug. Zolang de provinciale taakstelling voor windenergie niet is bereikt, mag de provincie dit besluit alleen baseren op zogeheten goede ruimtelijke ordening. Wat goede ruimtelijke ordening is, is door de Wet Ruimtelijke Ordening en de jurisprudentie hierover ingevuld. De vraag of sprake er is van een goed woon- en leefklimaat maakt hier onderdeel van uit. Daarbij spelen bijvoorbeeld belangen als geluid, slagschaduw, veiligheid, natuur en dergelijke. Voor de meeste belangen zijn wettelijke normen afgesproken, bijvoorbeeld wat wel of geen geluidhinder is.

Draagvlak wordt wettelijk niet gezien als ruimtelijk belang. De provincie mag een aanvraag niet afwijzen als het aan alle ruimtelijke belangen voldoet. Via inspraak kan een ieder zijn of haar belang aangeven. Als de provincie de aanvraag toch afwijst, dan kan de rechter het weigeringsbesluit vernietigen. Voor een rechter zal meespelen dat het project al geruime tijd in structuurvisies is opgenomen en bij herhaling daarin is gebleven. Uiteraard moeten onderzoeken uit begintijd wel geactualiseerd zijn. Los van de wet vindt de provincie het belangrijk dat de omgeving bij de besluitvorming wordt betrokken. Het heeft dan ook de voorkeur van de provincie (voor zover de wet dat dus toestaat) dat de gemeente het project trekt.

Wat zijn de consequenties als de provincie gaat inpassen?

De provincie kan in haar provinciaal inpassingsplan alle zeggenschap bij zich houden. Op dat moment zijn zij bevoegd gezag voor alle in het gebied te verlenen vergunningen voor maximaal 10 jaar. De provincie kan deze bevoegdheid echter ook weer (deels) teruggeven aan de gemeente. Het inpassingsplan geldt dan wel altijd als kader. Mocht de gemeente de

bevoegdheid terugkrijgen, dan kan zij geen besluiten nemen die in strijd zijn met het inpassingsplan.

(geluid, slagschaduw, gezondheid, Natuur (flora en fauna), landschap, molenaarswoningen, nen norm)

Aan welke regelgeving en normen is de aanvraag getoetst?

Er is getoetst aan de regelgeving en de normen die gelden op het moment dat de aanvraag werd beoordeeld. Voor bijvoorbeeld geluid en slagschaduw gelden specifieke normen, maar voor gezondheid zijn deze er niet. Het uitgangspunt van de wet is dat als wordt voldaan aan de normen voor geluid en slagschaduw er geen sprake is van negatieve gezondheidseffecten.

Het wettelijk kader waaraan de vergunningsaanvraag wordt getoetst is divers en uitgebreid. Om tot een vergunningverlening over te gaan moet er sprake zijn van een ‘goede ruimtelijke ordening’. Hierbij zijn verschillende wetten van belang, onder andere:

De conclusie is dat de aanvraag voldoet aan de geldende wet- en regelgeving. Daarvoor heeft de gemeente voor sommige gevallen maatregelen voorgeschreven die de negatieve effecten voorkomen of verminderen.

De rijksoverheid heeft factsheets gemaakt over geluid en slagschaduw bij windturbines, met daarin meer informatie over de normen:

Zijn de gestelde normen toereikend voor windmolens met een hoogte als bij Goyerbrug?

In Nederland is specifieke regelgeving voor bijvoorbeeld het maximum toelaatbare geluid of slagschaduw van windturbines. Deze normen worden nauw nageleefd, ongeacht de hoogte van de windmolens.

Heeft de gemeente voldoende kennis in huis om de aanvraag en onderliggende onderzoeken te beoordelen?

Als de gemeente niet beschikt over voldoende kennis om de aangeleverde onderzoeken en informatie te beoordelen, dan vragen zij dit aan een onafhankelijk en deskundig adviesbureau. Dat is bij de toetsing van zowel de m.e.r.-beoordeling als de aanvraag gebeurd. In beide gevallen zijn alle documenten getoetst door Pondera Consult.

Pondera heeft geconcludeerd dat de informatie die is aangeleverd door de initiatiefnemer voldoende is om besluitvorming op te laten plaatsvinden. Daarnaast is de conclusie getrokken dat – in sommige gevallen met mitigerende maatregelen – voldaan wordt aan de geldende wet- en regelgeving.

Waarom wordt voor geluid niet uitgaan van metingen en wordt uitsluitend met rekenmodellen gewerkt?

Geluid van windturbines wordt (conform de wet) beoordeeld onafhankelijk van het omgevingsgeluid. Of de omgeving nu stil is of juist erg lawaaierig, is niet van invloed op de hoeveelheid geluid die een windturbine mag maken. Windturbinegeluid bij woningen meten is in de praktijk heel lastig: windturbinegeluid bij woningen is t.o.v. achtergrondgeluid dusdanig laag dat het praktisch onmogelijk is om dat uit een meting te halen. Windturbinegeluid wordt altijd onder gecontroleerde omstandigheden ter plaatse van de turbine zelf gemeten.

Conform het wettelijke reken- en meetvoorschrift wordt altijd gewerkt met een modelberekening (net als voor wegverkeerslawaai, railverkeer, industrie, etc.). Daarmee is het beste voor die specifieke locatie in te schatten wat het effect van de windturbine(s) zal zijn. Metingen bepalen altijd het cumulatieve geluid (vanuit meerdere bronnen). Voor cumulatieve geluidsbelasting zijn geen normen. Zie ook vraag 28 over cumulatief geluid.

Hoe moeten we de uitkomsten van cumulatief geluid duiden?

De cumulatieve geluidbelasting (dus niet het geluidsniveau!) is een niet meetbaar (en niet hoorbaar) geluidniveau. Om de cumulatieve geluidbelasting te bepalen worden met een omrekenmethode alle verschillende geluidsvormen (appels en peren) omzet naar één geluidsvorm (appels) om een indruk te krijgen van de veranderingen in geluid. De gemiddelde cumulatieve geluidbelasting kwam voor de omwonenden in de eerste cirkel om de windturbines heen volgens deze berekening op een waarde van tussen de 55 en 60 dB na de realisatie van de turbines. Deze waarden komen dus niet overeen met het daadwerkelijke geluidsniveau, maar de verandering in dB’s geven een idee van hoe groot het effect van de komst van het windpark is.

Wat is het effect van laagfrequent geluid bij windparken?

Er zijn in Nederland geen wettelijke normen voor laagfrequent geluid of infrageluid: dit is meegenomen in de norm voor geluid van windturbines. Het RIVM heeft in 2015 een onderzoek uitgevoerd naar de effecten van windturbinegeluid op de gezondheid (zie vraag 34), waarbij ook de effecten van laagfrequent geluid zijn meegenomen. In dit rapport staat dat infrageluid en laagfrequent geluid deel uitmaken van windturbinegeluid (je kunt dit niet los van elkaar horen). Geconcludeerd is dat er geen wetenschappelijk bewijs beschikbaar is dat veronderstelde gezondheidsrisico’s van laagfrequent geluid en infrageluid van windturbines ondersteunt. Infrageluid moet over het algemeen onhoorbaar worden geacht en is in ieder geval niet luid genoeg om effecten op de gezondheid te veroorzaken.

Zie ook uitspraken van de Raad van Statein dit kader.

Als laagfrequent geluid een risico voor de volksgezondheid zou zijn, dan zijn er andere – veelal luidere – bronnen, waar dit bij zou moeten blijken. Denk bijvoorbeeld aan vrachtwagen- of scheepsmotoren (grote bronnen van laagfrequent geluid), waar mensen zich vaak grote delen van de dag direct nabij de bron bevinden en een hoge dosis

laagfrequent geluid ontvangen. Voor zover bekend is er in die situaties geen sprake van gezondheidsschade als gevolg daarvan.

Klopt de rekensoftware wel en voldoet de kwaliteit van de rekenmodellen?

De berekeningen moeten worden uitgevoerd volgens eenwettelijk reken- en meetvoorschrift(opgenomen in de Activiteitenregeling).

Hiermee zijn de berekeningen uniform, verifieerbaar en reproduceerbaar. Input voor de berekeningen is onder andere het bronvermogen van de windturbine dat wordt aangeleverd door de fabrikant. Alle input parameters voor de geluidberekeningen staan gebruikelijk opgenomen in de bijlagen van de rapportage. Onderdeel van de certificering van windturbines (iedere windturbine die in Nederland wordt gebouwd moet voorzien zijn van een certificaat) is het vaststellen van het geluidbronvermogen. Dit wordt gemeten volgens vaste meetvoorschriften.

De rekenmodellen zijn in vele eerdere procedures voor windparken al ter discussie gesteld en akkoord bevonden. Ook voor deze hoogte is het model geschikt. De hoogte kan in het model worden ingevoerd en die berekent de effecten.

31. Kunnen de effecten van dergelijke hoge windmolens als bij Goyerbrug voor de omgeving wel goed worden ingeschat?

De effecten van de windturbines worden bepaald op basis van de beschikbare kennis en informatie. Voor de onderwerpen waar hoogte een rol speelt, is deze informatie voorhanden. Zo kan slagschaduw exact worden berekend aan de hand van de afmetingen, zijn geluidgegevens beschikbaar en gemodelleerd. Ook zijn bijvoorbeeld vlieghoogtes van vogelsoorten bekend, waardoor het aantal aanvaringsslachtoffers kan worden ingeschat. Bovendien zijn enigszins vergelijkbare windturbines gerealiseerd in de Noordoostpolder (200 meter tiphoogte, 7,5 MW vermogen) en in het buitenland. Ook de Raad van State ziet hierin geen reden om een vergunning te weigeren (zie bijvoorbeeld Windpark Drentse Monden – Oostermoer).

Hoe zit het met de overschrijding van de geluidsnorm bij de molenaarswoningen?

Voor de beide molenaarswoningen is sprake van een overschrijding van de 47 Lden norm uit het Activiteitenbesluit. Voor bedrijfswoningen die onderdeel uitmaken van de inrichting is dit toegestaan. De overschrijding van de geluidsnorm uit het Activiteitenbesluit voor beide woningen is naar oordeel van het college, gelet op het feit dat sprake is van bedrijfswoningen bij het windpark, ruimtelijk aanvaardbaar.

Hoe werkt de norm voor slagschaduw?

Voor slagschaduw is in artikel 3.12 lid 1 van de Activiteitenregeling het volgende opgenomen:

"Ten behoeve van het voorkomen of beperken van slagschaduw en lichtschittering is de windturbine voorzien van een automatische stilstandvoorziening die de windturbine afschakelt indien slagschaduw optreedt ter plaatse van gevoelige objecten voor zover de afstand tussen de windturbine en de gevoelige objecten minder dan 12 maal de rotordiameter bedraagt en gemiddeld meer dan 17 dagen per jaar gedurende meer dan 20 minuten per dag slagschaduw kan optreden en voor zover zich in de door de slagschaduw getroffen uitwendige scheidingsconstructie van gevoelige gebouwen of woonwagens ramen

bevinden. De afstand geldt van een punt op ashoogte van de windturbine tot de gevel van het gevoelige object."

In de aanvraag voor Windpark Goyerbrug is het volgende opgenomen:

Binnen een afstand van 12 maal de rotordiameter van alle beschouwde turbinetypes zijn gevoelige objecten gelegen. Om te toetsen aan de norm van gemiddeld 17 dagen met meer dan 20 minuten slagschaduw is in dit onderzoek de verwachte 6 uur slagschaduwcontour (~17x21 minuten) bepaald voor alle turbinetypes. Ter plaatse van de gevoelige objecten binnen of op deze contour kan mogelijk meer dan 17 dagen met meer dan 20 minuten slagschaduw optreden. Vervolgens is voor alle turbinetypes onderzocht of ook inderdaad sprake kan zijn van een overschrijding van de norm.

De blauwe lijn is de verwachte 6 uur slagschaduwcontour. Alle woningen buiten de blauwe contour hebben minder dan 6 uur per jaar slagschaduw.

Uitsluitend de woningen binnen de blauwe contour, bij dit type windturbine circa 30 woningen, hebben meer dan 6 uur slagschaduw per jaar. Dit betekent echter niet automatisch dat ook de norm van 17 dagen met meer dan 20 minuten slagschaduw voor deze woningen wordt overschreden. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van 25 dagen met 15 minuten slagschaduw waarbij dus sprake is van meer dan 6 uur slagschaduw per jaar, maar waarbij de norm van 17 dagen met 20 minuten slagschaduw niet wordt overschreden. Voor alle woningen binnen de blauwe contour is onderzocht of de norm van 17 dagen met meer dan 20 minuten slagschaduw wordt overschreden. Voor de woningen waarbij dit inderdaad het geval is, zorgt een stilstandvoorziening ervoor dat de norm niet wordt overschreden.

De norm van 17 dagen met een langere slagschaduwduur dan 20 minuten is een bijzondere norm. Dit betekent namelijk dat in theorie een object gedurende 365 dagen in het jaar 19 minuten per dag aan slagschaduwduur zonder probleem zou kunnen ontvangen (365 * 19 = maar liefst 115 uur per jaar). Aan de andere kant van het spectrum zouden 18 dagen van 21 minuten slagschaduwduur wel tot normoverschrijding leiden (6,3 uur). In de praktijk kunnen dit soort theoretische extremen echter niet voorkomen doordat de slagschaduwduur gebonden is aan de stand van de zon, de aan- of afwezigheid van bewolking en de aanwezige windrichting.

Kun je ziek worden als je te dicht bij een windmolen woont?

Er is geen wetenschappelijk bewijs dat je ziek wordt als je dicht bij een windmolen woont. Wel kunnen omwonenden hinder ervaren door bijvoorbeeld geluid of slagschaduw. Dit kan – afhankelijk van de persoon en situatie – tot stress leiden. Om de hinder zoveel mogelijk te beperken zijn hiervoor wettelijke normen vastgelegd.

Relevante rapporten die in het kader van gezondheid rondom windparken zijn uitgebracht zijn:

Wat is de impact van de windmolens op het landschap?

Windpark Goyerbrug is voorzien op het Eiland van Schalkwijk in de Kromme Rijnstreek, specifiek het deelgebied Komgronden ten noorden van Schalkwijk. Landbouw is de belangrijkste functie in dit deelgebied. Daarbij is er ruimte voor combinaties met recreatie, natuur en de productie van duurzame energie. Juist vanwege het landschap is aansluiting gezocht bij bestaande grootschalige infrastructuur: het Amsterdam-Rijnkanaal. Feit is dat windturbines in een groot gebied zichtbaar zijn en daarmee impact hebben. Deze landschappelijke impact beleven mensen verschillend.

Hoe beoordeelt de gemeente de gevolgen van het windpark op de natuur?

De provincie beoordeelt de gevolgen van het windpark op natuur. Zij is de vergunningverlener voor de ontheffing van de Wet natuurbescherming. De initiatiefnemer heeft in het voorjaar een aanvraag voor deze ontheffing bij de provincie ingediend en deze is inmiddels toegekend.

Voldoet het onderzoek van Bureau Waardenburg naar de effecten op de natuur?

Bureau Waardenburg is een gerenommeerd bureau op dit gebied. Zij brengen regelmatig advies uit over effecten van windturbines op de natuur. Het rapport maakt onderdeel van de aanvraag, die in zijn geheel is getoetst door Pondera Consult. Zij hebben geoordeeld dat het rapport voldoet aan wettelijke eisen. Ook de provincie heeft op basis van de informatie van Bureau Waardenburg een (ontwerp)besluit genomen over de ontheffingsaanvraag van de Wet Natuurbescherming.

Is er gekeken naar de effecten voor trekvogels, insecten en de effecten op Natuur Netwerk Nederland (NNN)?

Trekvogels zijn betrokken in de effectbeoordeling, evenals effecten op Natuur Netwerk Nederland (NNN). Omdat NNN geen externe werking kent, en ook geen instandhoudingsdoelstellingen, kunnen windturbines (direct) buiten een dergelijk gebied worden gerealiseerd. De ‘belevingswaarde’ doet er in dat kader niet toe.

Effecten op insecten worden vaak niet nader onderzocht omdat 1) insecten vooral voorkomen op lagere hoogtes en niet op rotorhoogte en 2) de effecten van aanvaringsslachtoffers onder insecten op de gunstige staat van instandhouding van deze soorten naar verwachting gering is, omdat de populaties groot zijn en de kans op slachtoffers klein. Bovendien zijn er andere oorzaken van insectensterfte (bijvoorbeeld opgegeten door vogels, slachtoffer van wegverkeer, insecticidegebruik, etc.) die veel grotere aantallen slachtoffers veroorzaken.

Zijn de windturbines volgens de NEN-normen niet te dicht op elkaar geplaatst?

De onderlinge afstand van de molens bij Goyerbrug is circa 500 meter. Er is geen sprake van een NEN-norm voor de onderlinge afstand tussen windturbines. Windpark Goyerbrug is dus ook niet in strijd met een NEN-norm.

Wat doet de initiatiefnemer aan financiële participatie?

De initiatiefnemer geeft zowel in zijn communicatie-uitingen als in de aanvraag aan dat één van de windturbines in eigendom komt van burgers. Dit wordt geregeld via een nog op te richten coöperatie of een andere organisatievorm. Meer informatie hierover staat op www.windparkgoyerbrug.nl  De initiatiefnemer heeft aangegeven met belanghebbenden in gesprek te gaan over de vorm van de invulling van de participatie.

Is deze participatie afdwingbaar?

De participatieregeling is onderdeel van de vergunningaanvraag. Bij een besluit over de aanvraag gaat de gemeente ervan uit dat te zijner tijd uitvoering wordt gegeven aan alle onderdelen van de aanvraag. Bovendien is de participatieregeling van de initiatiefnemer – als onderdeel van het participatie- en communicatieplan – ook verankerd in de anterieure overeenkomst die de initiatiefnemer en de gemeente gesloten hebben. De gemeente zal de initiatiefnemer aan deze overeenkomst houden.

Wat weet de gemeente over de contracten door de initiatiefnemer en direct omwonenden?

De cirkel van 500 meter om de geplande windmolens noemen we de direct omwonenden. In dit gebied staan 17 woningen. Van deze groep heeft 94% (16 huishoudens) een contract met de initiatiefnemer gesloten om vooraf te bepalen onder welke (financiële) voorwaarden men in kan stemmen met de komst van het windpark. Het is een schadeloosstelling vooraf in plaats van de planschadeprocedure achteraf. De gemeente kent de inhoud van de contracten niet. Door initiatiefnemer en omwonenden is bepaald de inhoud niet te delen met de buitenwereld. Wel heeft de gemeente zelf contact gehad met deze direct omwonenden, ieder op een andere manier (telefonisch, individuele gesprekken of overleggen met meerdere partijen). De huishoudens die hebben getekend, hebben in

Hoe compenseert de gemeente direct omwonenden van Windpark Goyerbrug?

De compensatie van direct omwonenden is aan de initiatiefnemer. De gemeente overweegt éénmalig te investeren in een windfonds voor de betreffende wijken/dorpen in de omgeving om op die manier omwonenden te laten delen in de "lusten". Daarmee kunnen ontwikkelingen op gebied van leefbaarheid en duurzaamheid in de directe omgeving van windpark gefinancierd worden. Dit is een veel toegepast instrument in Nederland, soms aanvullend op en soms in plaats van mede-eigenaarschap zoals de initiatiefnemer aanbiedt. De intentie om een windfonds in te stellen is onderdeel van de besluitvorming.

Kunnen omwonenden een beroep doen op planschade?

Omwonenden kunnen een tegemoetkoming in planschade aanvragen bij de gemeente. Een tegemoetkoming in planschade wordt per woning aangevraagd en beoordeeld. Wat onder andere meetelt in de beoordeling is of bewoners op het moment dat zij de woning kochten op de hoogte konden zijn van de plannen voor een windpark. De gemeente Houten huurt voor de beoordeling van planschade een adviesbureau in. Bij toegekende planschade keert de gemeente de vastgestelde vergoeding uit. Een deel van de schade is altijd voor eigen rekening van de huiseigenaar. Dit noemt men het normaal maatschappelijk risico. Rechtbanken hanteren de regel dat waardedalingen van minder dan 2 procent rond bouwprojecten of objecten zoals elektriciteitsmasten, umts-antennes of windmolens niet hoeven te worden gecompenseerd.

Een aanvraag kan door betrokkenen worden ingediend nadat het nieuwe planologisch regime (dus de omgevingsvergunning in het geval van windpark Goyerbrug) formele rechtskracht heeft gekregen (onherroepelijk is geworden). Een verzoek moet worden ingediend binnen 5 jaar na het moment waarop het besluit onherroepelijk is geworden. Op de website van de gemeente Houten staat meer informatie hierover.

De gemeente zal de eventuele planschadekosten verhalen op de bouwer (exploitant) van het windpark. Dit is vastgelegd in een anterieure overeenkomst tussen exploitant en gemeente.

Kunnen omwonenden aanspraak maken op een lagere WOZ-waarde?

Woningen kunnen in waarde dalen als gevolg van de bouw van windturbines. Omwonenden kunnen een aanvraag voor een verzoek tot verlaging van de WOZ-waarde indienen. Het al dan niet vaststellen van een lagere WOZ-waarde is erg afhankelijk van feiten en plaatselijke omstandigheden. De vaststelling van WOZ-waarde is door de gemeente Houten uitbesteed aan de BgHU. Op de website van BgHU staat meer informatie over hoe bezwaar te maken tegen WOZ-waarde.

Op de informatiepagina’s van het Rijk staat meer informatie over windmolens in relatie tot woningwaarde.

Wat doet de gemeente op het gebied van handhaving?

De gemeente heeft een standaard werkwijze als het gaat om handhaving. De handhaving bij Windpark Goyerbrug vormt hierop geen uitzondering. Wettelijk is bepaald dat handhaving voor windparken is uitbesteed aan de omgevingsdienst. Dit valt onder het zogenoemde basispakket. Voor Houten is de Regionale Uitvoering Dienst (RUD) de omgevingsdienst.

Zowel de RUD als gemeente Houten hebben geleerd van Windpark Houten. Daarom zijn gemeente en RUD al in gesprek met de initiatiefnemer over handhaving. Uitganspunt hierbij is een actieve monitoring om overschrijdingen van de norm te voorkomen. Ook komen er afspraken over bereikbaarheid en werkwijze van de initiatiefnemer in de operationele fase.

Kunnen belanghebbenden mee praten over de handhaving en het inregelen van de molens?

Alle betrokken partijen staan hiervoor open en het is ook een onderwerp tijdens het 3-partijen gesprek.