Natuurpad Houten, ga op avontuur met Mees!

Tjilp, tjilp, ik ben Mees en ik woon hier op het Natuurpad. Wat leuk dat je met mij meegaat op avontuur! Bij elk paaltje dat je tegen komt, kun je een opdracht doen. Die opdrachten vind je op deze webpagina.

Volg het pad en zoek de paaltjes. Samen beleven we veel plezier!

Twiet, twiet, zo’n vlinderrups smaakt lekker zeg! Ik vul mijn buikje graag met allerlei kriebelbeestjes. Hier onder boomstammetjes, takken of dakpannen vind je soorten die van donker en nat houden. Kun je ze vinden? Wat doen ze? Zie je het kopje en het kontje? Durf je ‘m op je hand te houden?

Allerlei soorten vrouwtjesbijen leggen hier eitjes in bamboestengels en lange boorgaten. Ze vullen zo’n buisje met een klontje stuifmeel en leggen er een eitje bij. Daarna volgt een tussenwandje. Zo maken ze wel 20 nestkamertjes achter elkaar! Alle buisjes gevuld? Dan verlaat de  moeder het nest en sterft. De larven eten het stuifmeel en groeien zonder ouders tot een grote bij.

Opdracht: Bekijk het insectenhotel en tel hoeveel gaatjes bewoond zijn!

Tidu-tidu-tidu, het is lente en ik zing en dans voor de vrouwtjes. Zo ziet zij of ik goed kan zingen en voeren. Honingbijen dansen ook, maar om een andere reden. Ze vertellen elkaar zo waar eten te vinden is. Is het dichtbij, dan maken zij een rondedansje. Is het verder weg, dan kwispelen zij een 8-tje.

Opdracht: Weet jij ook een mooi dansje? Laat maar eens zien. Wat wil je ermee vertellen?

Ti ti du, ti ti du, het is lente en de natuur krijgt kleur. Ik zing en poets mijn verenkleed op. Mijn blauwe en gele veren stralen als nooit tevoren. De bomen krijgen nieuwe groene blaadjes. Er zijn heel veel tinten groen.

Opdracht: Kun jij 5 verschillende kleuren groen vinden? Leg ze op de grond van licht naar donker.

Tjilp, mijn naam ‘koolmees’ komt van mijn zwarte kop en borststreep. Die zijn zo zwart als (houts)kool. Hier in het water zie ik wel eens een diertje dat op zijn rug zwemt. Ik noem hem ‘ruggezwemmer’.

Opdracht: Zoek ook een beestje en verzin een passende naam.

Tidu, tidu, tidu, veel vijanden heb ik niet. Gelukkig zijn hier (nog) geen slangen of marters. Maar als ik een roofvogel of kat zie, dan verstop ik me gauw tussen de blaadjes hoog in de boom. Kun jij je ook goed verstoppen?

Twiet, twiet, op het Natuurpad staan allemaal mooie bloemen. Ik kijk vooral naar de lekkere rupsen die erop te vinden zijn. Maar bloemen ruiken ook lekker. Ze ruiken ook nog eens allemaal anders.

Opdracht: Ruik aan 3 verschillende bloemen om dat te ontdekken. Je kunt ook verschillende blaadjes proberen. Wrijf ze even tussen je vingers, dan gaan ze ruiken. Rupsjes graag voor mij laten zitten..

Wist jij dat ik net zo goed kan horen als een mens? Nadeel is dat ik geen oorschelpen heb. Veel dieren hebben die wel, en mensen ook. Daarmee kun je ontdekken waar het geluid vandaan komt. Probeer het maar.

Opdracht: Doe je handen achter je oren en maak zo nog grotere oorschelpen. Luister naar wat je hoort. Auto’s kun je hier altijd  horen, maar wat hoor je nog meer?

Tidu, tidu, tidu, samen met mijn vrouwtje bouw ik een nest. We gebruiken gras en mos en vullen het holletje op met zachte haren en veren. Ik breng alles naar het nest en mijn vrouw voelt of het stevig of zacht is. Doe ons maar na.

Opdracht: Jij geeft iemand anders die zijn ogen dicht heeft  iets in de hand. Kan die ander voelen wat het is? Draai daarna de rollen om.

Ti ti du, ti ti du, ik ben heel sterk. Ik vlieg met een zwaar takje in mijn bek  naar het nest! Maar zo sterk als een mier ben ik niet. Mieren kunnen wel 60 keer hun eigen gewicht dragen. Wil je voelen hoe zwaar dat is?

Opdracht: Loop met iemand op je rug hier de trap op. Te moeilijk? Loop snel 5x op en neer naar boven en beneden. Zwaar hè?

Ik zit net als veel andere soorten vogels graag hoog in de boom. Dan kan ik alles in de gaten houden, vrienden, vijanden, leuke koolmeesjes.. Ik bouw mijn nest hoog, omdat het veiliger is. Er zijn ook vogels die op het water leven en daar hun nest maken.

Opdracht: Speur de omgeving af met een verrekijker (die maak je met je handen). Hoeveel verschillende vogels spot jij?

Tjilp, zie hier mijn lievelingsplekje in deze boom. Deze es is oud, groot en dik. Hoog tussen de bladeren is het knus en veilig.

Opdracht: Spreid je vleugels (armen). Hoeveel armen wijd (dus dik) is de boom?

Twiet twiet, dat was een lekker hapje, dat kevertje! Zo’n beestje denkt snel te zijn. Hij heeft 4 in plaats van 2 vleugels zoals ik. Toch was ik sneller!

Opdracht: Kijk eens of jij ook een kever kunt vinden. Zie je alle onderdelen van zijn lichaam?

Weetje: Kevers hebben allemaal een kop, een borststuk, een achterlijf, 2 grote ogen, kaken, voelsprieten, 6 poten en 4 vleugels. De achterste vleugels zijn om mee te vliegen. Deze liggen veilig opgeborgen onder de voorste vleugels. Ook wel dekschild genoemd.

Een bijzonder kevertje is het lieveheersbeestje. Als je deze ziet, mag je hem weg laten vliegen en een wens doen…

Twiet, twiet, zie je hoe ik hier mijn vleugels hard op en neer beweeg? Dat doe ik omdat ik een vogel ben. Ieder beestje beweegt anders.

Opdracht: Weet jij bijvoorbeeld hoe een muis of worm beweegt? Kun je die nadoen? Of een ander dier? Welke beweging kun jij eigenlijk goed doen? Springen, hollen, of…

Tjilp, ik zit hier op mijn uitkijkpost hoog in de boom. Ik zie iets bewegen. Het is oranje en verstopt zich tussen de struiken. Raad jij wat ik zie? Een poes? Dat klopt! Nu ben jij aan de beurt.

Opdracht: Doe 'ik zie, ik zie wat jij niet ziet’ en laat de ander raden wat jij bedoelt.